Hoe zat dat? Houten ziekenbarakken defensie

In 2024 zijn meerdere houten ziekenbarakken afgebroken aan de Van Heutszlaan. In het kader van de herontwikkeling van het Klinkenberg-gebied moesten ze hier weg. Bedoeling is dat ze worden opgeknapt en elders weer worden teruggeplaatst. Hiervoor is het Arthur Koolkwartier in beeld. Maar wat waren het eigenlijk?


Aan de Van Heutszlaan 2c en 2d in Ede stonden tot 2024 verscholen tussen de beukenbomen twee houten woningen die van een afstandje leken op een chalet. De ziekenbarakken zijn in 1907 gebouwd in opdracht van het toenmalige Ministerie van Oorlog. Ze maakten onderdeel uit van het kazerneterrein Ede-West (gebouwd vanaf 1904). Aan de rand van Ede werden aan het begin van de twintigste eeuw diverse nieuwe kazernes gebouwd. De kazernes kregen een tijdelijk veldhospitaal totdat in 1906 een apotheek en in 1907 de ziekenbarakken gebouwd werden. Vermoedelijk is de keuze voor het bouwen van de twee houten barakken in plaats van een uit metselwerk opgetrokken hospitaal een kostentechnische overweging. Patiënten die langer verpleegd moesten worden, werden verzorgd in een hospitaal elders in het land.

AD | 15 september 1906

Telegraaf | 08 januari 1907

De Standaard | 28 september 1925

De houten ziekenbarakken aan de Van Heutszlaan in Ede maakten deel uit van het voormalige militaire hospitaalcomplex dat in het begin van de twintigste eeuw werd gebouwd, toen Ede zich ontwikkelde tot een belangrijk garnizoenscentrum. Deze barakken lagen nabij de Mauritskazerne en de Friso Kazerne, in een gebied dat destijds speciaal was ingericht voor de medische verzorging van militairen. De bouw van de houten barakken begon rond 1906, toen het Nederlandse leger zijn kazernes uitbreidde en er behoefte ontstond aan een tijdelijk, maar functioneel legerhospitaal. Omdat snelheid en kosten belangrijk waren, koos men voor houtbouw: lichte, verplaatsbare gebouwen met goede ventilatie, ideaal voor ziekenverpleging in die tijd. De barakken waren eenvoudig van opzet, met grote ramen, houten vloeren en open zalen waar tientallen patiënten tegelijk lagen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog, toen Nederland neutraal bleef maar wel duizenden militairen had gemobiliseerd, werden de ziekenbarakken intensief gebruikt voor de verzorging van zieke en gewonde soldaten. Ook in de Tweede Wereldoorlog kregen ze opnieuw een functie — eerst door de Nederlandse krijgsmacht, daarna door de Duitse bezetter, en na de bevrijding door de geallieerden. Na de oorlog verloren de barakken hun militaire functie. Enkele werden nog korte tijd gebruikt als opvanglocatie voor evacués of repatrianten uit Nederlands-Indië, maar daarna raakten ze in verval.

Vanaf de jaren vijftig werden de meeste barakken in Nederland gesloopt, omdat ze bouwkundig verouderd waren en het terrein herontwikkeld werd. De laatste barakken werden in 2024 afgebroken, om te worden opgeknapt. Daarvoor is het nog wel noodzakelijk dat het bestemmingsplan wordt aangepast, de omgevingsvergunning rondkomt en de provincie over de brug komt met subsidie. Door inspanningen van Stichting Erfgoed Ede in samenwerking met Vereniging Oud Ede, Erfgoedvereniging Heemschut en Stichting Platform Militaire Historie Ede hebben de barakken de status van gemeentelijk monument gekregen.

Waarom zijn deze barakken nou zo bijzonder? De twee barakken zijn een vrij gaaf en zeldzaam voorbeeld van modulaire, geprefabriceerde en demontabele gebouwen uit de vroege twintigste eeuw en daarom van architectuurhistorische waarde. 

Wil je meer weten: [ lees dan hier verder ]

Foto's:  (c) Jan Kosman | 2024.

Tekening voor de bouw van de barakken. Ze werden als prefabonderdelen op een locatie in elkaar gezet. Bron: Gelders archief.